Eerder meldden we al dat het niet echt meezit de laatste tijd. De knie van Clemens, kapotte bus, en zieke lammeren. Tijd voor een update.
Met de knie van Clemens gaat het redelijk. Hij is sinds afgelopen weekend uit het gips, volgens de fysio is de knieband netjes weer aangegroeid. Hij probeert de knie nu voorzichtig steeds verder te buigen. Hij moet veel oefeningen doen, en kan nog geen autorijden, maar dat is een kwestie van tijd. Het ziet er naar uit dat het gewoon weer helemaal goedkomt. Hij is dus nog niet helemaal uitgehobbeld, maar wel bijna. Dankzij een trouw leger van vrijwilligers die hem hebben gechauffeerd zijn we deze episode eigenlijk zonder al te veel problemen doorgekomen. Geweldig bedankt!
De bus is vandaag thuisgekomen van de garage, voor de vierde keer in drie weken. Het is geen nieuwe bus, en we belasten hem best zwaar met een 1000-literwatervat achterin en dan de hei op. Hoe dan ook, onze automan Maarten en wij zijn bijna tot wanhoop gedreven (hij hield zijn hart vast als Clemens weer belde; “Je gaat me toch niet vertellen…”), maar het lijkt opgelost, al heeft het wel wat gekost (zowel financieel als qua tijd). Hopelijk is het nu definitief goed. Gelukkig heeft onze gezinsauto (een ruime Opel Zafira) het als reservebus goed gedaan.
Zieke lammeren
En dan de zieke lammeren. We hebben er eerder niet veel over gezegd, omdat we niet wisten waar het aan lag, maar we hebben de laatste weken veel te veel zieke lammeren gehad, en er zijn er ook al een stuk of tien doodgegaan, elke paar dagen weer een, soms zelfs twee. We hebben er buikpijn van gehad en slecht van geslapen, vooral toen we nog niet wisten wat het was. En het is helaas ook nog niet over. Inmiddels denken we (samen met onze dierenarts) dat een koppel van 25 lammeren deze zomer langs de Grift een ernstige worminfectie heeft opgelopen. Waarschijnlijk de rode lebmaagworm. Omdat die meestal geen diarree geeft, heb je dat niet zo snel door. De dieren vermageren in plaats van dat ze aankomen, en op een gegeven moment gaan sommige dood. Het koppel staat inmiddels op stal, waar we ze met brok nog een beetje in conditie proberen te houden, maar het kan zijn dat er nog meer doodgaan. Mooi bevleesd en slachtrijp zullen ze in elk geval niet meer worden, en bovendien hebben ze medicijnen gehad waar een wachttijd voor geldt. De worm zit overigens in het darmstelsel, dus heeft op zich geen invloed op de eetbaarheid van het vlees, maar goed, er zit dus weinig vlees aan deze beestjes. Dus we moeten maar kijken wat we er mee doen.
Schrale troost is dat dit elke kudde wel een keer overkomt (zo meldde onze dierenarts, die gespecialiseerd is in schaapskuddes). Maar wij hebben dus de pech dat het in ons eerste jaar gebeurt, als we nog niet veel financiële reserves hebben. Bovendien geeft het veel stress en zorgen. Op dit moment is er niet veel meer aan te doen. Bij deze wormen gaat het toch vooral om preventie. En dat is erg ingewikkeld, omdat diverse wormen resistentie tegen medicijnen aan het ontwikkelen zijn. En je moet ook erg letten op hoe lang een koppel op een perceel staat, en hoeveel tijd er tussen twee graasrondes zit. Volgend jaar gaan we op wormencursus, en ga ik onder de microscoop elke paar weken de mest onderzoeken. Heb ik er nog wat aan dat ik als bioloog ben opgeleid en met een microscoop om kan gaan.
Aardige meneer van de VWA
Gevolg van de dode lammeren was dat we regelmatig een kruiwagen met een dood schaaplangs de weg moesten zetten, netjes afgedekt met een zeil, om opgehaald te worden door de Rendac (de kadaverophaaldienst). En ook een keer enkele dode dieren in een kadaverton (een soort ronde zwarte kliko). Mensen die regelmatig over de Haarweg reden, zagen dat natuurlijk. Zo kregen we ineens een meneer van de VWA op bezoek (Voedsel- en Warenautoriteit, voorheen AID). Hij had een anonieme melding binnengekregen via 144 (ja, die van ‘red een dier’) over dode schapen die langs de weg gedumpt werden, zelfs in een kliko. Gelukkig was die meneer deskundiger dan de melder, want na mijn uitleg had hij alle begrip, en kon hij de melding als afgehandeld noteren. Hij vond het ook heel vervelend voor ons.
Het heeft zo zijn charmes om vlakbij de stad te zitten, als bedrijf, maar dus ook zijn nadelen. Inmiddels hebben we een erfabonnement afgesloten bij de Rendac, zodat we de dieren niet meer aan de openbare weg hoeven te leggen, maar dat ze op ons erf worden opgehaald.