Door het wegvallen van een opdracht, waren we ineens genoodzaakt een begrazingsproject wat verder weg aan te nemen. De hele kudde moet dit jaar twee of drie keer naar Apeldoorn. Het is een prachtig plekje, een ruig terrein naast een nieuwbouwwijk, een hele brede strook onder een hoogspanningsleiding, waar mensen lekker kunnen wandelen en kinderen kunnen struinen en spelen. En als het gras te hoog wordt, dan komen wij.
Maar ja, een hele kudde, helemaal naar Apeldoorn… We hebben nog even overwogen om te gaan lopen. Daar zouden we drie, misschien wel vier dagen mee bezig zijn. Wel leuk hoor, maar ook een enorme operatie. Want dan moet je de route verkennen, overnachtingsplaatsen regelen, en genoeg vrijwilligers die (waarschijnlijk doordeweeks) mee kunnen lopen. En dan kost het dus ook nog eens veel (onbetaalde) tijd. Uiteindelijk was de conclusie toch dat we beter een transporteur in konden schakelen. Busser uit Bennekom wilde dat wel doen. Vader en zoon Busser kwamen van tevoren nog even kijken naar de oplaadplek (of die enorme wagen daar wel kon komen) en de schapen (die gelukkig geschoren zijn, dus minder plek innemen). En zaterdag was het zo ver.
De wagen heeft een beweegbare laadvloer. Als er een groep schapen op staat, gaat de vloer (met zijschot en al) als een lift omhoog, en kan er nog een groep onder.
Met een paar schotten ertussen voorkom je dat de kudde gaat schuiven bij optrekken of remmen. De chauffeur wilde graag dat Clemens meereed om te laten zien waar hij moest uitladen. Tijmen mocht ook mee.
In Apeldoorn reed de vrachtwagen door de nieuwbouwwijk naar de landschapsstrook toe. De bewoners vinden het hartstikke leuk dat de schapen er weer zijn. Ze staan in flexibele rasters (elektrische netten), en elke één of twee dagen gaan ze een vakje verder.
Wat natuurlijk lastiger is, met zo’n wat-verder-weg-project, is als er wat is. Zoals gisteravond om 10 uur, toen er werd gebeld dat de schapen losliepen. Dus moest Clemens helemaal naar Apeldoorn, waar hij de schapen meteen maar een vakje verder heeft gezet. Als ze maar voldoende te vreten hebben, breken ze niet uit.