Nu Clemens slecht ter been is, ben ik nog meer schapenboerin dan ik al was. Want sinds dit voorjaar werk ik nog maar een dag in de week bij Communicatiebureau de Lynx, en heb ik de zorg voor de lammeren op me genomen.
Vorig jaar was alles nieuw: het hoeden, de kudde, de Haarweg, het winterweiden. Dit jaar kunnen we al iets meer op routine vertrouwen, behalve in één opzicht: de lammeren. Vorig jaar hadden we alleen de 60 lammeren van de kleine kudde, maar dit jaar hebben we er 250! Een deel daarvan (de ooitjes die we aan willen houden) loopt bij de kudde, maar de rest moet dik worden voor de slacht. Maar waar láát je 200 lammeren? Hoe houd je ze aan het vreten, en wie checkt elke dag of het nog wel goed met ze gaat? Vorig jaar deed Clemens dat er nog bij, naast het hoeden, maar we kwamen er al gauw achter dat dat niet meer kan. Hij moet tenslotte ook nog eten en slapen en het is wel prettig als hij zijn vrouw en kinderen af en toe even ziet. En heel misschien nog even op de bank de krant lezen of het journaal kijken…
Dus rijd ik sinds de zomervakantie dagelijks een rondje Wageningen en Grift. Op stal brok en hooi voeren, opstrooien en water geven. En bij de buitenlopende dieren water aanvullen, controleren of ze niet kreupel lopen en niet aan de schijterij zijn. Da’s best een klus, vooral de stal. Daar staan de dieren die het in de wei niet trekken, te dun of te klein zijn. Op stal kunnen ze met brokjes een beetje op sterkte komen, zodat ze alsnog slachtrijp worden. Want lamsvleesverkoop is wel een belangrijke tweede economische pijler onder ons bedrijf, naast de begrazingsopdrachten.
Het meeste werk aan de buitenstaande dieren zit hem – naast het water geven in tijden van droogte zoals afgelopen zomer – in het feit dat ze op zoveel plekken staan: een heleboel dijkvakken op de Grebbedijk, het fietspad langs de Grift, het naastliggende weitje van Zideris, en nog een paar weides bij de Haarweg. De afweging is ofwel veel dieren bij elkaar, maar ze heel vaak verplaatsen, ofwel kleinere groepjes, die wat langer op één plek kunnen blijven. Het moet uit de lengte of uit de breedte, zeg maar. Dat rondrijden is veel werk, maar steeds verplaatsen ook. We zijn er nog niet helemaal uit wat nou handiger is. Maar ik vertrouw er maar op dat we ooit zoveel ervaring hebben dat het wat meer vanzelf gaat.
Want vanzelf gaat het zeker nog niet. Een paar dagen geleden nog, zat er een lam verstrikt in het elektrische net, met het draad helemaal om zijn oormerk gedraaid, en het arme beest heeft het niet overleefd. Daar krijg je toch wel buikpijn van, maar dat hou je niet tegen, ook al ga je elke dag even kijken. Maar er gaat gelukkig ook veel goed. Ik ben steeds handiger met brokjesvoeren, ik word al een kei in het netten zetten, weet precies hoe ik het stroomapparaat moet aansluiten en voel dat ik sterker ben van al het hooi- en strobalen tillen. En ik krijg ook steeds meer kijk op de lammeren (zie het verhaal over de slachtlammeren). Schapenboerin dus!