Als je het boek ‘Gezonde schapen’ leest – wat overigens een nogal misleidende titel is, want het gaat vooral over zieke schapen, maar goed – dan kun je je erover verbazen dat de meeste schapen eigenlijk prima gezond zijn. Want mijn hemel, wat zijn er een hoop ziekten en kwalen die ze kunnen krijgen. Je moet enten tegen q-koorts, sprayen tegen myasis (dat is als van die vieze groene vliegen hun eitjes in de wol leggen, en de maden vervolgens het schaap op gaan eten, echt heel akelig), en nog zo wat meer. Maar dan nog moet je ze voortdurend in de gaten houden.
Zo hadden we (of eigenlijk sommige schapen) de afgelopen tijd last van zere pootjes. Dan gaan ze mank lopen en hebben zere plekjes tussen hun klauwtjes, en als je niet oppast, ontwikkelt zich dat tot rotkreupel. Nu kun je daar tegen enten, maar dat is duur, en uiteindelijk wil je toch liever dat het dier er zelf overheen komt. Maar daar kun je ze wel een beetje bij helpen. Vorig jaar zijn we op aanraden van onze gespecialiseerde schapenveearts begonnen met alle schapen 3 dagen achtereen door een bad van citroenzuur te laten lopen. Citroenzuur is onschuldig spul: het zit in veel snoepjes, en glastuinders spoelen er de kalk mee van hun glazen daken. Het is dus ook niet zo duur.
Het is wel even een klus, want je moet de schapen in een kraal van hekjes zetten, een soort sluis van hekjes bouwen met twee langwerpige bakken ertussen met dat spul erin, en dat dan drie dagen achter elkaar (want die hekjes kun je niet laten staan, anders worden ze gestolen). Maar het werkt! Er lopen in de kudde bijna geen dieren meer met zere klauwtjes.
Deze foto is van vorig jaar, maar zo werkt het dus ongeveer.