Het was echt bar en boos afgelopen weekend. Niet alleen viel de Lentemarkt in het water, maar dat water viel ook op de wei, waar we de kudde (220 schapen en 100 lammeren) net eind vorige week in hadden gezet. Resultaat was een grote blubberbende, een zwarte wei, enorme plassen, smerige schapen en niet meer genoeg te eten voor ze. Clemens lag er letterlijk van wakker.
Er zat niets anders op: ze moesten ergens op een verharde ondergrond. Op stal ofzo. Maar de stallen zijn helemaal niet groot genoeg voor een hele kudde tegelijk. In de kleine stal staan nog ooien met lammeren, dus die is bezet. Dat laat alleen de grote stal over, maar die bestaat uit een grotere ruimte met daarnaast allemaal hokjes. En daar houdt een kudde niet van, van hokjes, die willen elkaar allemaal kunnen zien. Dus besloten we toch maar de grootste ruimte helemaal leeg te maken: alle hekjes, gereedschap, pallets met mineralenvoorraad eruit, stro op de hele vloer, en de schapen erin. En dan een flink stuk erf erbij. Vanaf het erf kunnen ze naar binnen lopen, en weer naar buiten. We voeren ze bij met hooi en kuilvoer (gewoon met plastic en al, maar dan met gaten erin, zie foto). En hopelijk knapt het weer op, wordt het warmer, gaat het gras als een malloot groeien en kunnen ze na Pasen zo snel mogelijk de hei op. We hebben nog nooit zo’n zin gehad in het begin van graasseizoen!