Het is een achterlijk drukke tijd, de lammertijd. Gelukkig hebben bijna alle lammervrijwilligers van vorig jaar ook dit jaar weer hele en halve dagen ingeschreven om te helpen. Het leek ons een goed idee om met zijn allen een workshopje aflammeren te krijgen, en onze dierenarts Judith, gespecialiseerd in schaapskuddes, was daar wel voor in. Voor Clemens even opfrissen van de kennis die hij bij de cursus aspirant schaapsherder had opgedaan een paar jaar geleden, voor sommigen een aanvulling van wat ze al uit boeken en ervaring wisten, en voor anderen veel nieuws. Heerlijk ook om onbeperkt vragen te kunnen stellen.
Clemens en Judith nadat het lam geboren was
Toen Judith aankwam, konden we meteen naar de praktijk: er was een ooi aan het aflammeren, maar het leek niet op te schieten. We zagen de hoefjes en het snuitje van het lam er al uitsteken, maar het kwam maar niet verder. Zoals we later leerden, lagen de voorpootjes niet gestrekt, maar opgevouwen, met de elleboogjes naast de borstkas, waardoor die een stuk dikker is. Door de pootjes rustig een voor een te strekken, komt er meer ruimte, en inderdaad: het lam floepte er zo uit.
De toekijkende lammervrijwilligers tijdens het praktijkgedeelte, vlnr: Hans, Rob, Arie, Lieke, Bosse, Saskia, Tijmen (Mijke is buiten beeld, Marjolijne was even weg en Hanita en Silke kwamen later)
Vervolgens gingen we naar de workshopruimte voor wat meer theorie en filmpjes. Alle mogelijke liggingen kwamen aan bod. In het ideale geval komt een lammetje er met gestrekte voorpootjes uit, alsof het een duik neemt in het zwembad. Maar helaas houden niet alle lammetjes zich daaraan. Een of twee pootjes kunnen gebogen zijn, of zelfs helemaal teruggeslagen. Dan is het zaak om met een schoongeschrobde hand en een heleboel glijmiddel naar binnen te gaan en de pootjes voorzichtig te strekken. Dan komt het er wel uit. Ook kan de kop teruggeslagen zijn, dat vergt meer ervaring om te verhelpen.
En dan heb je ook nog de stuit, in enkele varianten. Als gewoon eerst de achterpootjes er gestrekt uitkomen, gaat het wel goed. Maar als de achterpootjes teruggeslagen liggen, dus het kontje (je voelt soms het staartje) het eerst komt, moet meestal de dierenarts er aan te pas komen. Dan ontstaat er meestal geen ontsluiting, en kun je dus ook niet met je hand naar binnen om de pootjes goed te leggen.
Judith waarschuwde ons ook nog voor een veelgemaakte fout: als er twee pootjes uit de ooi steken, zorg dan dat je zeker weet dat ze van één lammetje zijn. Anders gaat het natuurlijk nooit lukken.
Naast de verloskunde, vertelde ze ons ook nog over de lammerverzorging, en het levensbelang van biest. Lammetjes krijgen namelijk geen weerstand van de moeder mee via de navelstreng, maar moeten dat allemaal binnenkrijgen via de biest. Dat is de eerste melk van de ooi, die vaak dik en gelig is, soms zelfs bijna als vanillevla. Hoe sneller het lam biest krijgt, hoe meer afweerstoffen het op kan nemen. Na een paar uur neemt zowel het gehalte aan afweerstoffen als de opname door het lam al aanzienlijk af.
Je zou het bijna jammer gaan vinden dat Veluwse heideschapen zo makkelijk aflammeren, want veel kans om te oefenen krijgen we waarschijnlijk niet. Maar laten we er toch maar van genieten dat het goed gaat…