Eind augustus, tijdens een uitgebreide en ingewikkelde schapenverplaatsoperatie samen met onze transporteur Jan Kroesbergen, besloten we ook maar meteen de dekrammen bij de kudde te doen. Dat betekent dat we 6 grote jongens uit het dekrammenweitje moesten halen, en ze hun dekblokgordel om moesten doen. Daar kun je een waskrijtblok op doen, die dan midden op hun borst zit. Elke ooi die ze dekken, is dan duidelijk gemarkeerd. Maar dat gordeltje is een wirwar van riempjes, en elk jaar zijn we weer vergeten hoe het ook alweer moest. Maar goed, het is weer gelukt, elke zware jongen even op zijn kont, en dan al die riempjes en gespjes weer stevig vast.
Die waskrijtblokken heb je in allerlei kleuren. Je kunt er voor kiezen om elke ram een eigen kleur te geven, zodat je weet wie de vader is van een lam. Maar in navolging van De Wassum kiezen wij voor een ander systeem: een kleur per week. De eerste week geel, dan groen, blauw, rood en tenslotte zwart. Steeds donkerder, zodat als een ooi nog een keer gedekt wordt (omdat het de eerste keer niet raak was), dat je dat dan goed kunt zien. We laten de rammen er 7 weken bij, dat zijn twee vruchtbaarheidscycli, en dan moet het maar gebeurd zijn.
Op deze manier weten we precies wanneer welke ooien naar binnen moeten, dat is heel handig. Eerst de gele dus. Want als ze te vroeg binnen staan, vreten ze hooi en brok, en dat kost geld en is bovendien helemaal niet nodig, dus hoe korter ze binnen staan, hoe beter. We weten nu dus dat eind januari de lammertijd bij ons begint (5 maanden min 5 dagen na de eerste dekking). En half maart moet het gedaan zijn.
Ze hadden er zin in trouwens, de rammen, want voordat Clemens en Jan weer wegreden voor de volgende lading schapen, waren de eerste ooien al gedekt. En na een paar dagen ziet dat er dan zo uit:
En over een paar weken is het een gezellige kermis van gekleurde stippen.